Archeologie van de Archeologie
27 november 2024
Wout Arentzen was een onafhankelijke, bevlogen wetenschapper die de tijd na zijn pensioen wijdde aan de studie van archeologische methoden en de ontwikkeling ervan. Zijn onderzoek richtte zich aanvankelijk op het Middellandse Zeegebied, maar de laatste jaren verschoof zijn interesse steeds meer naar de archeologiegeschiedenis. In dit redelijk onontgonnen gebied, wijdde Arentzen zijn tijd, kennis en passie aan het beter begrijpen van de archeologische methodes en hun impact door de tijd heen. Zo was hij onder meer kenner van de excentrieke archeoloog Schliemanns.
Eén van de projecten waarbij Arentzen nauw betrokken was, is het Troje Project, een project onder leiding van Gert Jan van Wijngaarden van de Universiteit van Amsterdam. Dit project richtte zich op de Archeologie van de archeologie in Troje. Hierbij werd niet zozeer gezocht naar historische voorwerpen, maar vooral ook naar sporen en overblijfselen van de archeologen die op de beroemde vindplaats werkten. Troje, bekend als de stad van het legendarische paard uit Homerus’ verhalen, werd eind 19e eeuw beroemd door Heinrich Schliemann, die claimde de stad te hebben ontdekt. Het Troje Project onderzocht de opgravingsmethoden van Schliemann en andere pioniers, om beter te begrijpen hoe hun werkwijzen de interpretaties van de vondsten beïnvloedden.
Zijn kennis van Schliemanns werk en zijn dagboeken waren voor mij van groot belang
Arentzen was ook een week aanwezig bij Van Wijngaarden in Troje: ‘Zijn kennis van Schliemanns werk en zijn dagboeken waren voor mij van groot belang. Arentzen had de dagboeken van Schliemann vertaald en was een kenner van diens leven en werk. Daarmee kon hij onze bevindingen op de site goed duiden.’
De erfenis die Arentzen heeft nagelaten aan het AUF zal worden gebruikt voor het instellen van een Fonds op Naam ten gunste van de geschiedenis van de archeologie. Wetenschappelijke activiteiten op dit terrein zijn nu nog versnipperd en met hulp van dit fonds kan de verbinding tussen verschillende archeologische communities met uiteenlopende achtergronden worden verbeterd. Het fonds zal vooral jonge wetenschappers en studenten steunen. Van Wijngaarden: ‘Zo kunnen we volgende generaties inspireren om verder te kijken dan vondsten en methoden op zichzelf en om kritisch te reflecteren op de geschiedenis van het vak en de impact ervan op hedendaagse interpretaties.’
Voor meer informatie over nalaten aan het Amsterdams Universiteitsfonds en een persoonlijk advies kunt contact opnemen met relatiemanager en fondsenwerver Juliëtte Nieuwland.