Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Depressie is een veelvoorkomende aandoening; in Nederland heeft een op de vier vrouwen tijdens haar leven een depressieve periode. Hoewel bekend is dat hormoonschommelingen, zoals tijdens de zwangerschap en de menopauze, de kans op stemmingsstoornissen mogelijk kunnen vergroten, blijft de invloed van de menstruatiecyclus op bestaande depressies grotendeels onontgonnen terrein.

‘In de gynaecologie is veel kennis over de menstruatiecyclus en in de psychiatrie over depressie, maar de interactie tussen beide vakgebieden is nauwelijks onderzocht. Een standaardmethode voor het vaststellen van PME (Premenstruele Exacerbatie) bij depressie ontbreekt dan ook,’ zegt Morssinkhof, neurowetenschapper en onderzoeker van het onderzoeksinstituut Amsterdam Public Health (APH) van het Amsterdam UMC. Dit gebrek aan kennis is opmerkelijk, aangezien veel vrouwen zeggen last te hebben van de invloed die hormonale schommelingen hebben op hun mentale gezondheid. 

Bij sommige vrouwen zijn de stemmingsklachten zo zwaar dat hun dagelijkse activiteiten in de week voor hun menstruatie onmogelijk zijn. Voor anderen zijn de klachten milder, maar toch beïnvloeden ze het dagelijks leven. ‘Bij vrouwen met een bestaande depressie is nauwelijks gekeken naar hoe de cyclus hun klachten beïnvloedt. Dat is opvallend, want we weten dat depressie en hormoonschommelingen verband hebben met elkaar,’ aldus Morssinkhof. 

Stemmingsklachten en menstruatiecyclus 

Het onderzoek van Morssinkhof richt zich op de week voorafgaand aan de menstruatie, waarin depressieve klachten heviger worden: ‘Amerikaanse schattingen wijzen erop dat dit bij 50 tot 60 procent van de vrouwen met een natuurlijke cyclus voorkomt, maar we weten nog niet hoe vaak het in Nederland voorkomt,’ vertelt ze. 

Dit stigma doorbreken begint bij betere wetenschappelijke onderbouwing en concrete tools en aanbevelingen voor zorgverleners

In het onderzoek wordt een groep vrouwen met een regelmatige cyclus en een depressie gevraagd om twee maanden lang dagelijks een digitaal dagboek bij te houden. Daarin registreren zij hun stemmingsklachten en menstruatiecyclus.  

De inzichten uit dit onderzoek kunnen veel betekenen voor vrouwen met depressieve klachten. ‘Als we weten dat een vrouw bijvoorbeeld structureel slechter slaapt of sneller geïrriteerd raakt in de week voor haar menstruatie, kunnen we haar én haar omgeving beter informeren,' legt Morssinkhof uit. Dit kan helpen om context te geven aan emoties, sociale relaties te beschermen en zorgmaatregelen zoals therapie beter af te stemmen op individuele behoeften. 

Daarnaast heeft dit onderzoek ook maatschappelijke implicaties. Volgens Morssinkhof wordt het lijden van vrouwen, of dat nu door de menstruatie, zwangerschap of de overgang komt, vaak genormaliseerd en niet serieus genomen. ‘Dit stigma doorbreken begint bij betere wetenschappelijke onderbouwing en concrete tools en aanbevelingen voor zorgverleners.’ 

De aanpak van het onderzoek 

Tijdens het onderzoek houden vrouwen via een vragenlijst op hun telefoon dagelijks hun stemming en andere relevante gegevens bij. Een onderzoeksassistent zal de deelnemers regelmatig begeleiden en eventuele vragen beantwoorden. 

Na twee maanden ontvangen de deelnemers een persoonlijke samenvatting van hun klachtenpatroon, met visuele weergaven zoals grafieken. Dit helpt hen om inzicht te krijgen in hoe hun klachten samenhangen met hun cyclus. ‘Dit directe feedbackmechanisme is niet alleen waardevol voor de deelnemer, maar mogelijk ook voor hun behandelaars, omdat het inzicht geeft in een aspect dat vaak over het hoofd wordt gezien,’ legt Morssinkhof uit. 

De potentiële opbrengst: van wetenschap naar betere zorg 

‘Een standaardmethode voor het vaststellen van PME bij depressie ontbreekt momenteel. We willen een duidelijk afgebakende definitie opstellen die in de psychiatrische praktijk bruikbaar is,’ zegt Morssinkhof. Daarnaast kan het onderzoek ook aanleiding en handvatten geven voor meer onderzoek naar behandelstrategieën voor PME, zoals bijvoorbeeld het cyclusafhankelijk ophogen van medicatie of het starten met hormonale anticonceptie of hormoontherapie.  

 
Het AUF Startstipendium speelde een belangrijke rol in het opstarten van dit onderzoek. ‘Het was bijna ontroerend om deze beurs te ontvangen,’ vertelt Morssinkhof. ‘Het laat zien dat dit onderwerp serieus genomen wordt, ondanks het stigma dat vaak kleeft aan onderwerpen als depressie en menstruatie.’ 

Het stipendium wordt voornamelijk gebruikt voor de aanstelling van een onderzoeksassistent die zal helpen met het verzamelen van de metingen. ‘Het persoonlijke contact met deelnemers is essentieel. Het is belangrijk om laagdrempelig en ondersteunend te zijn, omdat we het onderzoek echt samen met de participanten doen,’ legt Morssinkhof uit. 

Met dit onderzoek hoopt Morssinkhof een belangrijke lacune in de wetenschap te vullen. ‘Het is een eerste stap, maar één die hopelijk een groot verschil maakt voor de mentale gezondheid van vrouwen,’ besluit ze.